Wat gooit hoge ogen, zelf scholing volgen en jurisprudentie

Stabiliteitsprogramma Nederland
Wat gooit hoge ogen? Op pagina 11 van het Stabiliteitsprogramma (actualisatie april 2012) staat dat een deel van bezuinigingsmaatregelen komt te vervallen. Genoemd worden onder meer passend onderwijs, PGB´s, griffierechten en de huishoudtoets.

Verder lees ik op pagina 9 en 10 dat werkgevers de eerste zes maanden van de WW gaan betalen. Daartegenover staat dat ontslagvergoedingen worden beperkt. Het resterende deel daarvan wordt gebruikt voor (om)scholing en van werk-naar-werk trajecten. Om de stijgende AWBZ-kosten te beperken zullen verzekerden meer gaan bijdragen en worden scherpe afspraken gemaakt met instellingen. De lage inkomens worden via de zorgtoeslag gecompenseerd voor het eigen risico.

Blijft de vraag wat er dan precies gaat gebeuren met de wetsvoorstellen respectievelijk de in werking getreden bepalingen. Dat zullen we pas ruim na het meireces weten. Welke onderwerpen en wetsvoorstellen worden controversieel verklaard? Het lijkt dat de Wet Werken Naar Vermogen in zijn huidige vorm niet door het dismissionair kabinet zal worden behandeld. Tot die tijd dobbelen?

Huishoudinkomenstoets verdwijnt?
Bron Gemeenteloket SZW, 27 april 2012

“In de onderhandelingen over de rijksbegroting is afgesproken dat de huishoudinkomenstoets komt te vervallen. Over de precieze betekenis daarvan wordt op dit moment overlegd, want de huishoudinkomenstoets staat in de wet. Vooruitlopend op de duidelijkheid die dat overleg moet opleveren, adviseert Divosa zijn leden de voorbereidingen voor de huishoudinkomenstoets op te schorten. De overige WWB-maatregelen die in december door de Eerste Kamer zijn aangenomen, blijven onverkort overeind.”

Advies van het College Bescherming Persoonsgegevens
Het advies van het CBP over het eenmalig en structureel leveren van persoonsgegevens aan gemeenten voor de uitvoering van de ambulante begeleiding, is openbaar. Het CBP constateert dat de Nota van Wijziging en de toelichting daarop voldoende aantonen dat er een zwaarwegend algemeen belang is. Dit rechtvaardigt de eenmalige uitwisseling van persoonsgegevens bij de transitie.

Ook het amendement – dat moet voorzien in een wettelijke basis voor de structurele uitwisseling van persoonsgegevens – is betrokken in het advies. Het CBP adviseert dat het amendement zonder nadere concretisering onvoldoende (landelijke) waarborg biedt om te voldoen aan diverse wettelijke vereisten die voortvloeien uit het EVRM, de Richtlijn 95/46/EG en de Wbp. Het CBP adviseert daarom om concrete wettelijke bepalingen op te nemen voordat de Tweede Kamer stemt over het wetsvoorstel. De staatssecretaris stelt dat deze waarborg geboden kan worden middels AMvB die zij samen met de VNG en zorgaanbieders zal invullen.

Zelf scholing volgen
Steeds vaker krijg ik vragen over het ondersteunen bij bezwaar en beroep. Daar ga ik nu serieus werk van maken. Daarvoor wil ik ook scholing gaan volgen. In juni begin ik met de tweedaagse training Nieuwe Zaaksbehandeling in het bestuursrecht bij OSR Juridische opleidingen. Ik zal je zeker laten weten wat mijn ervaringen van deze training zijn.

Jurisprudentie Wmo
In Rechtbank Alkmaar 19-04-2012, BW5455 Wmo oordeelt de rechtbank over de weigering van een aanvraag om een woonvoorziening in de vorm van verlichting en een inductiekookplaat. Aan belanghebbende is in 2008 een woonvoorziening toegekend in de vorm van speciale verlichtingsarmaturen. Deze zijn geplaatst in de koopwoning van belanghebbende en haar toenmalige partner.

Sinds 2009 is het gezichtsvermogen zodanig verslechterd dat belanghebbende als functioneel blind wordt beschouwd. Zij kan weliswaar nog licht en donker onderscheiden maar moet haar leven op een zelfde manier inrichten als iemand die blind is. Door de echtscheiding verhuist belanghebbende naar een huurwoning. De voormalige echtelijke woning staat nog te koop. Belanghebbende ontvangt een WWB-uitkering aanvullend op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Voor haar huurwoning vraagt belanghebbende om een inductiekookplaat en de verplaatsing – uit de voormalige echtelijke woning – van de (eerder toegekende) verlichtingsarmaturen.

Het college weigert de aanvraag en handhaaft dat besluit in bezwaar. Daaraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag. Voor wat betreft de weigering van de inductiekookplaat handhaaft het college het besluit in primo, en gaat daarmee contrair tegen het advies van de commissie bezwaarschriften. De adviseur concludeert dat een inductiekookplaat met voelbare klikstanden voor belanghebbende de veiligste kookvoorziening is. De aanschafkosten van een dergelijke kookplaat zijn aanzienlijk duurder dan die van een standaard inductiekookplaat en daarbij komen nog plaatsings – en aansluitingskosten. De voorziening kan – met een inkomen op bijstandsniveau – niet als algemeen gebruikelijk worden beschouwd.

Toch weigert het college de aanvraag omdat een inductiekookplaat een algemeen gebruikelijke voorziening is. Voor de verplaatsing van de verlichtingsarmaturen is het college – evenals de commissie bezwaarschriften – van oordeel dat het geen (woon)voorziening is in de zin van de Wmo omdat de wet niet voorziet in een aanvraag tot het verrichten van een handeling. De kosten voortvloeiend uit de demontage en montage van de lichtarmaturen zijn inrichtingskosten die voortvloeien uit de echtscheiding. Belanghebbende wist dat zij deze kosten moest gaan maken. Deze inrichtingskosten zijn algemeen gebruikelijk en er is sprake van een verhuizing in het kader van een normale wooncarrière.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Kosten van de inductiekookplaat
Niet in geschil is dat de inductiekookplaat een noodzakelijke voorziening is om de beperkingen bij het koken te compenseren. De kosten hiervan zijn – gelet op de hoogte van het inkomen – voor belanghebbende niet als algemeen gebruikelijk aan te merken. Zij overlegt een prijsvergelijking waaruit blijkt dat de kosten van aangevraagde inductiekookplaat ongeveer € 909,- zijn. Dat is aanzienlijk duurder dan de aanschafkosten van een standaard inductiekookplaat, van ongeveer € 150,- bedraagt. Daarnaast zijn ook nog kosten gemoeid met de plaatsing en aansluiting omdat de huurwoning slechts is voorzien van een aansluiting voor een gastoestel. De rechtbank oordeelt dat door het totaal van deze kosten de gevraagde voorziening – gelet op de hoogte van het inkomen – niet als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt. De rechtbank merkt verder nog op dat het gegeven dat belanghebbende mogelijk op termijn – na verkoop van de woning – over een bedrag van € 30.000,- kan beschikken niet aan het voorgaande afdoet. De rechtbank verwijst daarbij naar TK 2005/06, nr. 30 131, nr. 98, p. 58-59.

Verplaatsing van de verlichtingsarmaturen
Niet in geschil is dat belanghebbende aangewezen is op een speciaal aan haar aangepaste lichtvoorziening. Allereerst oordeelt de rechtbank over de grondslag dat het – volgens het college – gaat om een verhuizing in het kader van de normale wooncarrière. De stap om te verhuizen als algemeen gebruikelijk te stellen berust niet op een bij wet genoemde uitsluitingsgrond en leidt tot een niet door de wetgever beoogde generieke uitsluiting van personen als belanghebbende. De rechtbank verwijst naar CRvB 15-12-2010, BO8856 Wmo. Het college heeft in 2008 aan belanghebbende verlichtingsarmaturen toegekend. Omdat er sprake is van een nieuwe aanvraag (het geschikt maken van de huurwoning), kan het college zich niet beroepen op de verordeningsbepaling dat (kort gezegd) een voorziening wordt geweigerd als de normale afschrijvingstermijn daarvan nog niet is verstreken. De rechtbank voorziet zelf in de zaak door de gevraagde voorzieningen toe te kennen.

Een mooie uitspraak die ik ook verwerk in mijn noot bij de uitspraak Rechtbank ‘s-Gravenhage 07-03-2012, nr. AWB 11/4293,zie voor die uitspraak mijn weblog van 11 maart.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

achttien − 10 =