Maandag 10 juni en donderdag 13 juni debatteerde de Kamer over de hervormingen van de langdurige zorg. Zie ook mijn blog over langdurige zorg van afgelopen week. In de plenaire afronding van dat Kamerdebat werden maar liefst 49 moties ingediend. Dinsdagmiddag 18 juni is over de moties gestemd.
Aangenomen moties
TK 2012/13, 30 597, nr. 300
Van ’t Wout (VVD)/Bergkamp (D66) over: de middelen voor gemeenten ten behoeve van de taken in het sociale domein.
Voor het slagen van de decentralisaties is het volgens de indieners echt noodzakelijk om gemeenten maximale beleidsvrijheid te geven over de besteding van middelen en daarmee het kunnen organiseren van slimme verbindingen tussen beleidsterreinen en maatwerkoplossingen. De oplossing voor mensen en de lokale democratie moeten centraal staan, maar niet de labels op geldstromen of de regeltjes uit Den Haag: geen schotten binnen het sociaal domein en geen hek óm het sociaal domein. Daarom moeten de middelen voor gemeenten bestemd voor de taken in het sociale domein zonder interne schotten en, na een overgangstermijn, zonder beperkingen binnen het Gemeentefonds worden overgeheveld.De Staatssecretaris is het eens met de indieners van de motie. De vertaling ervan wil hij samen met de collega van Binnenlandse Zaken vormgeven. Daarvoor met er uiteraard overleg plaatsvinden met het ministerie van Binnenlandse Zaken, met het ministerie van Financiën en met het ministerie van Sociale Zaken over de combinatie van de decentralisaties. De Staatssecretaris informeert de Kamer rond oktober. Wat hem betreft is deze motie ondersteuning van beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 301 (gewijzigd)
Van ’t Wout (VVD) c.s. over: onafhankelijke cliëntondersteuning.
Met het aannemen van deze motie geeft de Kamer blijk dat er breed draagvlak is voor professionele en onafhankelijke cliëntondersteuning en voor de borging daarvan. Thans is cliëntenondersteuning neergelegd in artikel 1 lid 1 onder g onderdeel 3 Wmo en wordt uitgevoerd door MEE. Sinds de Wmo in 2007 is telkens gesproken over de overheveling van de middelen uit de Regeling Subsidies AWBZ naar gemeenten. In 2015 is het dan zo ver. De indieners menen dat cliëntondersteuning gericht moet zijn op participatie in brede zin en uit moet gaan van de mogelijkheden van mensen. De regering wordt aldus verzocht hierover in overleg te gaan met gemeenten zodat in iedere gemeente onafhankelijke cliëntondersteuning beschikbaar is vanaf 2015. De Kamer wil hierover geïnformeerd worden bij de nadere uitwerking van de decentralisatie. De Staatssecretaris heeft wettelijke borging van cliëntondersteuning toegezegd in het Debat op 10 juni en vindt de motie ondersteuning van beleid. Van ’t Wout (VVD) meent overigens niet dat gemeenten verplicht moeten worden tot samenwerking met MEE.
TK 2012/13, 30 597, nr. 302
Otwin van Dijk (PvdA) over: samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars voor zorg thuis.
De indiener meent dat deze samenwerking onmisbaar is om tot goede en integrale zorg te komen voor mensen thuis na de overheveling van de taken dagbesteding en persoonlijke verzorging naar de Wmo. Hij constateert dat deze samenwerking nog onvoldoende tot stand komt. Daarom verzoekt hij de regering te onderzoeken hoe er tot borging van samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars gekomen kan worden voor zorg thuis. De regering wordt tevens verzocht de Kamer hierover voor 1 september te informeren. De Staatssecretaris gaat met Zorgverzekeraars Nederland en de VNG een samenwerkingsagenda opstellen. Daarover worden mogelijk vóór de zomer afspraken gemaakt. Er kan worden bekeken wat er op landelijk niveau nodig is en welke vertaling daarvan moet plaatsvinden naar het gemeentelijk niveau. De motie is ondersteuning van beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 303
Otwin van Dijk (PvdA)/Van ’t Wout (VVD) over: oplossingen voor specifieke doelgroepen.
Aanleiding voor deze motie is dat het voor een aantal specifieke doelgroepen nog niet helemaal helder is wat hun toekomst zal worden. De indiener constateert dat de hoofdlijn van het beleid in de langdurige zorg momenteel wordt uitgewerkt en dat daarbij apart wordt bezien welke plek specifieke groepen daarin krijgen. Verder constateert hij dat voor deze kwetsbare doelgroepen sluitende oplossingen onmisbaar zijn voor goede zorg en ondersteuning en dat deze groepen niet tussen wal en schip mogen vallen. Met deze motie wordt de regering verzocht inzichtelijk te maken voor welke specifieke doelgroepen naar een oplossing wordt gezocht en waar de knelpunten precies zitten. De regering wordt verzocht de Kamer voor 1 september 2013 te informeren over hoe zij in de toekomst met deze specifieke groepen om wil gaan. De Staatssecretaris beaamt dat goed moet worden bekeken hoe bijzondere groepen in het systeem passen. Hoe sneller hierover duidelijkheid komt, hoe beter het is, ook voor de desbetreffende groepen. De motie wordt beschouwd als ondersteuning van beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 304 (gewijzigd)
Otwin van Dijk (PvdA) c.s. over: het verminderen van de regeldruk bij zorgaanbieders.
De langdurige zorg gaat gebukt onder regeldruk, ingewikkeldheid en bureaucratie. De werkwijze van de zorgkantoren draagt hieraan bij. De indiener constateert dat dit ten koste gaat van de ruimte en handelingsvrijheid voor de professional in de zorg en van snelle, adequate zorg en ondersteuning. De organisatie van de zorg wordt hierdoor gefrustreerd en werkt bovendien fraude in de hand. Bij de hervormingen van de langdurige zorg zal de rol van zorgkantoren veranderen. De regering wordt verzocht te onderzoeken hoe de regeldruk bij zorgaanbieders door zorgkantoren kan worden verminderd. De Kamer wil hierover voor 1 oktober 2013 worden geïnformeerd. De Staatsecretaris beschouwt ook deze motie als ondersteuning van beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 305
Otwin van Dijk (PvdA) c.s. over: een plan van aanpak voor mantelzorgers.
Deze motie gaat over het belang van mantelzorg en daarbinnen in het bijzonder ook de functie van respijtzorg en kortdurend verblijf. Overbelasting van mantelzorgers is een probleem is. De regering gaat in overleg met gemeenten over de ondersteuning van mantelzorgers en zal tot een plan van aanpak komen. De indieners constateren dat respijtzorg en kortdurend verblijf een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van overbelasting van mantelzorgers. De regering wordt verzocht in het toegezegde plan van aanpak over ondersteuning van mantelzorgers specifiek respijtzorg en kortdurend verblijf te betrekken. De Staatssecretaris wil dit meenemen in zijn brief over de mantelzorg, die voor de zomer aan de Kamer wordt gestuurd. De motie is ondersteuning van beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 306
Otwin van Dijk (PvdA) over: proeftuinen en pilots in de zorg.
Dergelijke initiatieven leiden tot innovatie. In de langdurige zorg is innovatie gewenst en kan leiden tot verbeteringen, meer integrale zorg en samenwerking tussen zorg in eerste en tweede lijn en langdurige zorg. De regering wordt verzocht te inventariseren hoeveel gemeenten er momenteel pilots en proeftuinen ontwikkelen waarbij langdurige zorg betrokken wordt en welke belemmerende factoren daarbij een rol spelen. Tevens wordt verzocht aan te geven hoe deze proeftuinen en pilots (waarvan langdurige zorg deel uitmaakt) betrokken kunnen worden in het al lopende proces rondom de experimenten in het kader van populatiegebonden zorg. De Kamer wil hier voor 1 september 2013 over worden geïnformeerd. Volgens de Staatssecretaris vinden hier eigenlijk twee ontwikkelingen plaats. De eerste is dat, conform het regeerakkoord, wordt uitgewerkt hoe er voor de eerstelijnszorg meer tot een populatiegebonden bekostiging kunnen komen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de discussie rond de huisartsenzorg en het inschrijftarief. De vraag is of daarbij naar meer populatiegebonden tarieven kan worden gegaan met daarbovenop extra modules. In dat project over de bekostiging wordt meegenomen hoe dit zich zal verhouden tot bijvoorbeeld de wijkverpleegkundigen, voor wie dan natuurlijk ook vaak de populatiegebonden of buurtgebonden bekostiging een interessant idee is. Bij de bekostigingsinitiatieven rond huisartsenzorg en eerstelijnszorg is de populatiegebonden bekostiging al bezig. Daarnaast kan de vraag worden gesteld of dit gekoppeld kan worden aan wat er nu al plaatsvindt bij de vormgeving van het nieuwe gemeentelijke beleid voor de langdurige zorg. Kunnen gemeenten en zorgverzekeraars met elkaar die populatiegebonden bekostiging gaan doen? Wij gaan beide dingen doen. Er lopen experimenten in de care om te bekijken hoe deze populatiegebonden en buurtgebonden kan zijn, en er loopt een bekostigingsproject in de cure om te bekijken hoe wij huisartsenzorg en wijkverpleegkundigenzorg eveneens populatiegebonden kunnen maken.
TK 2012/13, 30 597, nr. 307
Otwin van Dijk (PvdA) over: een beloningscode voor de zorgsector (topinkomens).
De kamer constateert dat het hier en daar exorbitante beloningsgedrag ongewenst is, gelet op de grote bezuinigingen en hervormingen die op dit moment plaatsvinden. Hoewel de Wet normering topinkomens inmiddels in werking is getreden is toch een aanvullende motie gewenst, aldus de indiener. De regering wordt verzocht om bij ministeriële regeling een beloningscode voor de zorgsector uiterlijk per 1 januari 2014 vast te stellen. De Staatssecretaris kwalificeert de motie als ondersteuning van het beleid; dit was immers al voorzien.
TK 2012/13, 30 597, nr. 320
Leijten (SP) over: de kosten van de overheveling van zorgtaken.
De indienster meent dat als middelen worden vrijmaakt voor zorg, deze ook naar de zorg moet toegaan. Dat geldt ook in de gemeenten. De kosten van de overheveling van zorgtaken zijn niet bekend. De regering wordt verzocht de Kamer bij de begroting van 2014 te informeren welke kosten de rijksoverheid, gemeenten en zorginstellingen maken om zorg te decentraliseren. Volgens de Staatssecretaris valt de motie uiteen in twee punten. Gemeenten krijgen vanuit VWS een transitiebudget, zodat kan worden gevolgd welke kosten gemeenten maken. Daarnaast zijn er natuurlijk structurele uitvoeringskosten die nog niet bekend zijn omdat gemeenten die taak niet uitvoeren. Deze kosten zullen zich pas op de lange termijn voordoen. Als de motie zo mag worden gelezen dat we inzicht bieden in de transitiekosten bij de behandeling van de begroting van 2014 en dat later wordt teruggekomen op de structurele uitvoeringskosten, wanneer we die kennen, dan wordt deze beschouwd als ondersteuning van beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 326
Keijzer (CDA) over: bezuiniging in relatie tot een verzwaring van de zorgindicatie.
De Staatssecretaris zegt toe dat mensen die nu in een verzorgingshuis zitten daar mogen blijven. Zorgkantoren moeten zich dan ook houden aan het beleid dat in de Kamer wordt vastgesteld. De regering wordt verzocht inzichtelijk te maken hoe de bezuiniging tussen de 15% en 40% op de zorg en ondersteuning die na 1 januari 2015 door de gemeenten moet worden geleverd, niet zal leiden tot verzwaring van zorgindicaties en uiteindelijk opname in zorginstellingen. De Staatssecretaris is het er mee eens dat alle effecten van de hervorming tussen Zorgverzekeringswet, Wmo en AWBZ in de gaten moeten worden gehouden. Ook moet erop worden gelet dat die niet leiden tot een verzwaring van zorgindicaties of uiteindelijk opname in een zorginstelling dan wel oneigenlijke overhevelingen of allerlei afwentelingsgedrag. Hij zegt toe dat voortdurend inzichtelijk te blijven maken en kwalificeert deze motie dan ook als een ondersteuning van het beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 328
Bergkamp (D66)/Dik-Faber (CU) over de functie “behandeling groep”.
Deze functie blijft in de kern-AWBZ. Kinderen met een dergelijke indicatie kunnen – net als nu het geval is – in 2015 overdag naar een gespecialiseerd kinderdienstencentrum. Hiermee wordt deze groep niet afhankelijk wordt van de decentralisatie (lees onderlinge verschillen) van taken naar gemeenten. De Staatssecretaris ziet de motie als ondersteuning van beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 329
Bergkamp (D66) over: een plan voor een cultuuromslag in de langdurige zorg.
Met deze motie wordt de regering verzocht om in het transitie- en transformatieplan een plan op te nemen over hoe de noodzakelijke cultuuromslag wordt vormgegeven en daarbij aandacht te besteden aan de communicatie. De Staatssecretaris ziet deze motie als ondersteuning van beleid en zal het plan opnemen in het beloofde transitieplan.
TK 2012/13, 30 597, nr. 333
Dik-Faber (CU) c.s. over: het niet-overhevelen van palliatieve zorg naar de Wmo.
Palliatieve zorg is van wezenlijk belang om de kwaliteit van leven in de laatste levensfase te waarborgen. De begeleiding van mensen in hun laatste levensfase hangt sterk samen met de zorg die geboden wordt door een verpleegkundige of verzorgende. In geval van palliatieve zorg is geen sprake van begeleiding gericht op participatie. Daarom wordt de regering verzocht de functie “palliatieve begeleiding” niet naar de Wmo over te hevelen. De Staatssecretaris spant zich in om de Kamer voor 1 september 2013 te informeren over alle bijzondere groepen en de landingsbaan waarin zij thuishoren, of dat nu de AWBZ, de Wmo of de Zvw is. De Staatssecretaris heeft verzocht de motie aan te houden.
TK 2012/13, 30 597, nr. 337
Dik-Faber (CU)/Van der Staaij (SGP) over: het rekening houden met de pluriformiteit van de samenleving.
Cliënten moeten kunnen kiezen voor de zorg die bij hen past. De regering wordt verzocht bij het vormgeven van de nieuwe Wmo rekening te houden met de pluriformiteit van de samenleving. En daarbij rekening te houden met de behoeften van de cliënt op het gebied van godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond. De Staatssecretaris stelt dat gemeenten bij het maken van individueel maatwerk rekening moeten houden met de wensen van de cliënt. Hij kwalificeert de motie als ondersteuning van het beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 343
Voortman (Groen Links) over: het in kaart brengen van inkomenseffecten.
Het aantal van 800.000 ouderen en gehandicapten wordt getroffen door een groot aantal maatregelen, zoals het afschaffen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, de hogere eigen bijdragen en de inkomensafhankelijke huurverhoging. Deze stapeling van kortingen heeft verstrekkende gevolgen voor de inkomenspositie van ouderen en gehandicapten. De regering wordt verzocht de inkomenseffecten van het beleid voor- en achteraf goed in kaart te brengen en de Kamer hierover te informeren. De Staatssecretaris zegt toe bij de wetsvoorstellen niet alleen maar naar de toeslagen, maar dat breder te kijken en daarbij het bredere koopkrachtplaatje moeten worden bezien. Hij wil ook de inkomenseffecten goed in beeld brengen. Deze motie is dan ook ondersteuning van beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 344
Van der Staaij (SGP) c.s. over: een integrale financiering van de palliatieve zorg.
In de motie van de heer Van der Staaij, mevrouw Dik-Faber, de heer Van Dijk en mevrouw Keijzer op stuk nr. 344 wordt de regering verzocht, de transitie te benutten om een eenduidige integrale financiering van de palliatieve zorg tot stand te brengen, waarbij het uitgangspunt is dat de zorg zo dicht mogelijk bij de burger thuis gegeven kan worden. De Staatssecretaris beschouwt deze motie als een ondersteuning van beleid. Hij wil een en ander graag verwerken in de brief die is toegezegd.
TK 2012/13, 30 597, nr. 346 (gewijzigd)
Van der Staaij (SGP) c.s. over: het wettelijk verankeren van het pgb in de kern-AWBZ en de Wmo.
Deze motie heeft betrekking op keuzevrijheid en eigen regie. Het is van belang dat cliënten zorg kunnen ontvangen van zorgaanbieders die aansluit bij hun zorginhoudelijke en/of levensbeschouwelijke wensen en voorkeuren. De regering wordt verzocht de keuzevrijheid en de eigen regie te borgen door het persoonsvolgend/persoonsgebonden budget wettelijk in de kern-AWBZ en de Wmo te verankeren als een gelijkwaardig en toereikend alternatief voor zorg in natura, waarmee cliënten zorg kunnen inkopen bij zorgaanbieders/zorgverleners die kwalitatief goede zorg kunnen leveren voor een vastgestelde reële prijs. Volgens de Staatssecretaris wordt een pgb onder voorwaarden verstrekt. Het gebied waarbinnen een en ander plaatsvindt is de individuele voorziening. Eigen regie moet mogelijk zijn, de kwaliteit moet gewaarborgd zijn en het moet doelmatig zijn. Dan is het niet zo dat het van het begin af aan altijd gelijkwaardig is, in de trant van: er is zorg nodig en dus kun je kiezen voor gratis zorg in natura of voor een pgb, want dat is een gelijkwaardige keus. Maar dat is juist niet zo, want de regering wil juist een aantal stringentere voorwaarden gaan stellen. Hij is het wel eens met de wettelijke borging meent ook dat het een toereikend alternatief moet zijn, maar met de gelijkwaardigheid heeft de Staatssecretaris moeite. De Staatssecretaris zou de motie zo willen ezen dat er sprake moet zijn van gelijkwaardigheid, waarbij de extra eisen en stringente voorwaarden stellen aan het pgb. Nog beter zou zijn het woord “gelijkwaardig” te schrappen, aldus Van Rijn.
TK 2012/13, 30 597, nr. 350 (gewijzigd)
Krol (50PLUS)/Bergkamp (D66) over: het betrekken van sociale partners bij regeringsplannen.
Op dit moment wordt al zeer veel verleend mantelzorg en er zijn vele berichten van overbelaste mantelzorgers. In de brief Langdurige zorg geeft de staatssecretaris aan dat mensen bij behoefte aan hulp eerst hun omgeving zouden moeten raadplegen. Veel mantelzorgers zijn zelf ook kwetsbaar bijvoorbeeld in verband met hun leeftijd en gezondheidsklachten. Uit het onderzoek van EenVandaag en mantelzorgorganisatie Mezzo blijkt dat bijna 60% van de werkenden aangeeft dat werk en mantelzorg moeilijk te combineren zijn. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat 40% van de mantelzorgers zich zwaar belast voelt. De regering wordt verzocht bij de uitwerking van haar plannen de sociale partners te betrekken zodat maatregelen ter ondersteuning en facilitering van mantelzorgers in de cao’s vastgelegd kunnen worden. De Staatssecretaris is bezig om met de collega’s Asscher en Bussemaker een nadere verkenning uit te voeren op dat punt. Hij beschouwt de motie als ondersteuning van beleid.
Aangehouden moties
TK 2012/13, 30 597, nr. 327
Bergkamp (D66) c.s. over: het 10-uurscriterium begeleiding.
Nieuwe cliënten met alleen een indicatie van minder dan tien uur begeleiding hebben sinds 2013 geen recht meer op een pgb en dat deze grens in 2014 ook voor bestaande pgb-houders gaat gelden. Het 10-uurscriterium begeleiding is volgens de indienster onwenselijk, omdat het cliënten beperkt in de eigen regie en keuzevrijheid. De regering wordt verzicht het 10-uurscriterium begeleiding te schrappen en de financiële ruimte te zoeken in het beter indiceren conform de voorwaarden van het pgb. De Staatssecretaris vindt de motie iets te voortvarend. Het 10 uurscriterium wordt afgeschaft en vervolgens moet worden uitgezocht of we het beter kunnen indiceren conform de voorwaarden van het pgb. Hier wordt dus iets afgeschaft voordat we een alternatief hebben, dat lijkt de Staatssecretaris niet goed. Hij heeft toegezegd voor 1 juli met een brief te komen waarin verwoord wordt welk onderzoek hij samen met Per Saldo doet om te kijken of er een alternatief is. Tot die tijd wordt deze motie aangehouden.
TK 2012/13, 30 597, nr. 332
Dik-Faber (CU)/Bergkamp (D66) over: de prestatie “kortdurend verblijf” binnen de AWBZ.
Het slagen van de stelselwijziging in de langdurige zorg zal afhangen van de verdere uitwerking ervan. Het accent van de zorg van kortdurend verblijf ligt op “verblijf”. Het doel van kortdurend verblijf is het overnemen van permanent toezicht op de verzekerde ter ontlasting van de gebruikelijke verzorger of mantelzorger. Voor cliënten die recht hebben op de functie “kort verblijf” is niet vastgelegd dat zij een intramurale zorgindicatie hebben, terwijl zij deze behoefte wel hebben. De regering wordt verzocht de prestatie “kortdurend verblijf” een plek te geven binnen de nader uit te werken kern-AWBZ. De Staatssecretaris vraagt zich af of het niet verstandig is om dit juist mee te nemen bij de vormgeving van de diverse wetten. Op deze manier wordt vooruit gelopen op die wetgeving. Hij verzoekt deze motie aan te houden totdat de wettekst kan worden bekeken en de Kamer goed kan beoordelen wat er wel of niet in thuishoort.
TK 2012/13, 30 597, nr. 335 (gewijzigd, nader gewijzigd en aangehouden)
Dik-Faber (CU) c.s. over: het hanteren van een solide pgb in de nieuwe Wmo.
In de huidige Wmo is geregeld dat gemeenten personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening, de keuze moeten bieden tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan. Ook in de nieuwe Wmo moet een pgb een volwaardig alternatief zijn voor personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening. De regering wordt verzocht in de nieuwe Wmo uitgangspunten van een solide pgb te hanteren, zodat de keuze voor een persoonsgebonden budget bij cliënten kan worden gelegd en er een daadwerkelijke vrije keuze blijft bestaan tussen zorg in natura en een persoonsgebonden budget. De Staatssecretaris zegt dat hij een voorstander is van een pgb in de Wmo en de AWBZ. Dat gaat hij wettelijk verankeren. Er wordt nog bezien of en hoe dat vorm kan krijgen in de Zorgverzekeringswet. Hij zegt in het Debat ook dat de gemeenten in staat moeten zijn om een voorliggende voorziening te bieden waarvan iedereen gebruik moet kunnen maken. Er kan niet meteen worden gezegd “dat hoeft niet, doe maar een persoonsgebonden budget”. De Staatssecretaris is in overleg met de VNG en Per Saldo om het pgb goed te verankeren. Er is een aantal criteria. Men moet de eigen regie kunnen voeren, er is een goede kwaliteit van zorg en het pgb is doelmatig. Als er een individuele voorziening is, komt men in het circuit waarin een pgb kan worden gekozen. Het lijkt hem verstandig om na te gaan hoe dat precies kan worden opgeschreven en wat de wet- en regelgeving op dat punt is. De Kamer kan aan de hand van de concrete teksten beoordelen of aan het verzoek in deze motie is voldaan. Zijn verzoek is om de motie aan te houden.
TK 2012/13, 30 597, nr. 336
Dik-Faber (CU)/Voortman (Groen Links) over: passende dagbesteding.
Mede door de motie-Samsom/Zijlstra (33410, nr. 39) blijft mogelijk om in 2014 aanspraak te maken op dagbesteding. Het hebben van passende dagbesteding is een randvoorwaarde voor mantelzorgers om zorg en werk met elkaar te kunnen combineren en het tevens een nuttig instrument kan zijn om duurdere (individuele) voorzieningen te voorkomen. Er wordt – zij het met terughoudendheid – centrale normstelling van kwaliteit en toezicht voor de Wmo ontwikkeld. De regering wordt verzocht hoe dagbesteding binnen een gemeente wordt vormgegeven mede bepalend te laten zijn voor de centrale normstelling van kwaliteit binnen de Wmo. De Staatssecretaris zegt dat over de kwaliteit van de zorg die op gemeentelijk niveau geregeld wordt, momenteel overleg is met de VNG, het KING en het Kwaliteitsinstituut. Er wordt bekeken welke richtlijnen en normen wij zouden moeten hanteren voor welke vormen van participatie en ondersteuning. Daar wordt ook de dagbesteding bij betrokken. Dat is een kwaliteitsdiscussie en geen kwestie van voorschrijven op welke wijze de gemeenten het moeten doen. Mogelijk komen uit dat overleg aanbevelingen en richtlijnen voor het organiseren van de dagbesteding. De Staatssecretaris wil daar voorzichtig over zijn omdat de dagbesteding juist heel divers georganiseerd kan worden. Hij denkt aan de combinatie met participatie en andere gemeentelijke voorzieningen. Er is aldus de Staatssecretaris geen eenduidige norm voor de dagbesteding. Hij vraagt zich dan ook af of het niet verstandig zou zijn om dit in finale zin met elkaar te beoordelen op het moment dat er een wetsvoorstel ligt. Op dat moment kan de Kamer discussiëren over welke kaders moeten worden meegegeven en op welke punten er gemeentelijke beleidsvrijheid moet zijn. De Kamer kan dan ook beoordelen hoe het met de dagbesteding zit. Hij verzoekt dan ook de motie aan te houden.
TK 2012/13, 30 597, nr. 337
Dik-Faber (CU)/Van der Staaij (SGP) over: het rekening houden met de pluriformiteit van de samenleving.
Cliënten moeten kunnen kiezen voor de zorg die bij hen past. De regering wordt verzocht bij het vormgeven van de nieuwe Wmo rekening te houden met de pluriformiteit van de samenleving. En daarbij tevens rekening te houden met de behoeften van de cliënt op het gebied van godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond. De Staatssecretaris zegt dat gemeenten bij het maken van individueel maatwerk rekening moeten houden met de wensen van de cliënt. Daar kunnen de punten die in deze motie staan, ook bij horen. Hij kwalificeert de motie als ondersteuning van het beleid.
TK 2012/13, 30 597, nr. 338
Dik-Faber (CU) over: middelen voor vrijwilligersorganisaties.
De indienster wil niet dat mensen alleen een beroep kunnen doen op zorg in natura en dat het pgb geen alternatief meer is. Wanneer grote delen van de AWBZ naar de Wmo worden overgeheveld, komt er meer nadruk te liggen op informele zorg. Veel vrijwilligers worden geactiveerd en ondersteund door organisaties als stichting Present en Humanitas. De regering wordt verzocht voor vrijwilligersorganisaties middelen te reserveren en hun een plek te geven bij het uitwerken van de nieuwe Wmo. De Staatssecretaris zegt dat menig vrijwilligersorganisatie dit natuurlijk een heel mooie motie zou vinden. Hij heeft de Kamer de toezegging gedaan dat hij een brief zal sturen over de betrokkenheid bij mantelzorg en vrijwilligerswerk. Daarbij komt de Kamer uiteraard te spreken over de manier waarop zij betrokken zijn bij de vormgeving van het beleid, over de vormgeving van de transitie en over de wijze waarop meer in structurele zin rekening kan worden gehouden met de wensen van mantelzorgers en vrijwilligersorganisaties. De Staatssecretaris vraagt zich dan ook af of het niet verstandig om ook deze motie aan te houden tot de brief die de Kamer daarover ontvangt, zodat de Kamer kan beoordelen of daar voldoende instrumenten in zitten.
TK 2012/13, 30 597, nr. 339
Voortman (Groen Links) c.s. over: een generieke korting op het totale macrobudget pgb.
De voorgestelde pgb-tariefkorting van 5% leidt juist tot een aantasting van de kracht van het persoonsgebonden budget. De regering wordt verzocht deze aantasting te verminderen door in plaats van een korting van 5% op extramurale verzorging en begeleiding, te kiezen voor een generieke korting op het totale macrobudget pgb (inclusief de zzp’s) waardoor de korting gelijkelijk over de budgethouders wordt verdeeld.De Staatssecretaris ontraadt de motie. Met de voorgestelde pgb-tariefkorting dacht de regering ook tegemoet te komen aan de wens van de Kamer om juist niet te korten op de zzp-indicaties. De motie wordt aangehouden tot de Staatssecretaris de Kamer informeert over de 10 uursregel.
TK 2012/13, 30 597, nr. 341 (gewijzigd en ingetrokken)
Voortman (Groen Links)/Van der Staaij (SGP) over: de continuïteit van cliëntondersteuning.
Net als motie 301 is er steun voor een wettelijke basis voor onafhankelijke cliëntondersteuning in iedere gemeente. Staatssecretaris Van Rijn ziet de moties 341 en 301 als ondersteuning van zijn beleid. Daarmee onderstreept Van Rijn opnieuw het belang van cliëntondersteuning. In het Debat op 10 juni zei Van Rijn: “Cliëntondersteuning vind ik ongelooflijk belangrijk, niet alleen in de transitie, maar verankerd in wet en regelgeving”.
TK 2012/13, 30 597, nr. 345
Van der Staaij (SGP) over: het slechten van drempels in de inkomstenbelasting voor informele zorg.
Het SCP concludeerde al in 2008 in het rapport “Blijvend in Balans” dat de tijd die aan betaald werken wordt besteed, vaak de tijd beperkt die voor informele zorg beschikbaar is. Mantelzorgers en vrijwilligers die zich voor anderen inzetten lopen jaarlijks vaak duizenden euro’s aan belastingvoordelen mis. De regering wordt verzocht de Kamer in het toegezegde actieplan te informeren over de mogelijkheden om de drempels in de inkomstenbelasting voor informele zorg te slechten. De Staatssecretaris heeft al toegezegd dat hij de Kamer voor de zomer een brief stuurt over de mantelzorg en het vrijwilligerswerk. Daarin wordt zo veel mogelijk aandacht besteed aan aspecten die eventueel ook mee moeten worden genomen bij de weging of er drempels zijn die mantelzorg en vrijwilligerswerk in de weg staan. Hij verzoekt de indiener deze motie aan te houden, gelet op de brief aan de Kamer over mantelzorg en vrijwilligerswerk.
Verworpen moties
TK 2012/13, 30 597, nr. 308 (Agema (PVV) c.s. over het schrappen van bezuinigingen op de thuiszorg).
TK 2012/13, 30 597, nr. 309 (Agema (PVV) over terugdraaien van de voorgenomen sluiting van de verzorgingshuizen).
TK 2012/13, 30 597, nr. 310 (Agema (PVV) over terugdraaien van het schrappen van zzp 1 en 2 verzorgingshuisplekken).
TK 2012/13, 30 597, nr. 311(Agema (PVV) over terugdraaien van het voornemen om zzp 3 verzorgingshuisplekken te schrappen).
TK 2012/13 30 597, nr. 313 (Agema (PVV) over terugdraaien van de bezuiniging op woningaanpassingen).
TK 2012/13, 30 597, nr. 314 (Agema (PVV) over terugdraaien van de tariefkorting van 5% op de intramurale zorg).
TK 2012/13, 30 597, nr. 315 (Agema (PVV) over terugdraaien van schrappen van de kortdurende verzorging).
TK 2012/13, 30 597, nr. 316 (Agema (PVV) over de grote graaiers in de top van zorginstellingen hun salaris ontnemen).
TK 2012/13, 30 597, nr. 317 (Agema (PVV) over zorginstellingen verlossen van hun overhead).
TK 2012/13, 30 597, nr. 318 (Agema (PVV) over het CPB ervan overtuigen geld in te boeken voor de aanpak van onder andere fraude).
TK 2012/13, 30 597, nr. 319 (Leijten (SP) over het verbieden van vertrekpremies voor bestuurders).
TK 2012/13, 30 597, nr. 321(Leijten (SP) over AWBZ-zorg pas overhevelen naar gemeenten na afweging van alle alternatieven).
TK 2012/13, 30 597, nr. 322 (Leijten (SP) over werken volgens de methode van Buurtzorg).
TK 2012/13, 30 597, nr. 323 (Keijzer (CDA) over het voortbestaan van de volksverzekering AWBZ).
TK 2012/13, 30 597, nr. 324 (Keijzer (CDA) over inkomens- en vermogenseffecten voor mensen met beperkingen).
TK 2012/13, 30 597, nr. 325 (Keijzer (CDA)/Bergkamp (D66) over het compensatiebeginsel als bepalend criterium in de Wmo).
TK 2012/13, 30 597, nr. 330 (Bergkamp (D66)/Keijzer (CDA) over inkomenseffecten van het afschaffen van speciale vergoedingsregelingen).
TK 2012/13, 30 597, nr. 331(Bergkamp (D66) c.s. over een volgwaardig pgb voor de aanspraak “thuisverpleging”).
TK 2012/13, 30 597, nr. 340 (Voortman (Groenlinks)/Krol over persoonsvolgende financiering).
TK 2012/13, 30 597, nr. 342 (Voortman (Groen Links)/Krol (50PLUS) over overheveling van budget voor mensen met hoge zorgkosten en laag inkomen).
TK 2012/13, 30 597, nr. 347 (Van der Staaij (SGP) c.s. over wettelijk borgen van de eigen regie van de cliënt).
TK 2012/13, 30 597, nr. 348 (Krol (50PLUS) over eigen bijdragen landelijk op één plek organiseren).
TK 2012/13, 30 597, nr. 349 (Krol (50PLUS) over uitstellen van de transitie).
TK 2012/13, 30 597, nr. 351 (Leijten (SP) over het wettelijk afdwingen van de normering van topinkomens).
©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies