Laat je niet op het verkeerde been zetten!

LET OPMeestal valt uit de inhoudsindicatie bij uitspraken op rechtspraak.nl goed af te leiden waar het geschil of het oordeel van het betreffende rechtscollege over gaat.
Maar niet altijd! Bij CRVB:2015:4735 luidt de inhoudsindicatie als volgt:

“Afwijzing aanvragen bijzondere bijstand. De kosten van gemeentelijke belastingen, waterschapsbelasting, eigen bijdrage Wmo, eigen bijdrage dagopvang verpleeghuis en medicijnen, voor zover deze laatste kosten onder het eigen risico van de basisverzekering vallen, behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die uit de bijstandsnorm moeten worden voldaan. Het college heeft ontoereikend gemotiveerd waarom appellanten voor de reiskosten – bij een onvolledige vergoeding/compensatie door de Belastingdienst – niet voor bijzondere bijstand in aanmerking zouden zijn gekomen. Het enkele feit dat appellanten voor deze kosten compensatie bij de belastingdienst hebben gevraagd, is niet voldoende nu die omstandigheid niet aan bijstandsverlening in de weg staat. Aanleiding wordt gezien om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit 2 in stand te laten nu appellanten niet hebben bestreden dat hun jaarlijkse draagkracht € 3.279,55 bedraagt. Dit betekent dat appellanten over de middelen beschikken om in de reiskosten te kunnen voorzien en dat zij daarom niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.”

Wat valt op
Een snelle lezer zou uit de inhoudsindicatie kunnen concluderen dat het college niet bevoegd is bijzondere bijstand te verlenen voor de eigen bijdrage1 op grond van de Wmo. Dat het in deze zaak over de Wmo 2007, en niet over de Wmo 2015, maakt op zich niet uit. De afwijzing van de aanvraag berust op de grondslag dat belanghebbenden beschikken over draagkracht. Een hele gewone weigering van de bijzondere bijstand zonder oordeel over ‘de aard’ van deze kosten. Uit de uitspraak kan uit de overwegingen van noch de rechtbank noch van de Raad, worden geconcludeerd dat de bedoelde eigen bijdrage tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren, waarvoor een reserveringsplicht geldt (zie bijvoorbeeld CRVB:2015:3293).

Eigen bijdragen en bijzondere bijstand
Voor de beoordeling van een aanvraag om ‘een eigen bijdrage’ is het belangrijk te weten om wat voor soort eigen bijdrage het gaat. De geïnteresseerde lezer wijs ik op mijn annotatie bij CRVB:2013:BY9838.

Jurisprudentie
Hieronder staan een aantal uitspraken op basis waarvan ik nog steeds stel dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van ‘bepaalde’ eigen bijdragen moet beoordelen op art. 35 PW.

  • In CRVB:2015:3735 oordeelt de Raad dat volgens vaste rechtspraak (CRVB:2013:BZ3215) de Wrb voor de kosten van rechtsbijstand in beginsel als een aan de WWB voorliggende, toereikende en passende voorziening worden aangemerkt. De kosten van een procedure die de Wrb voor eigen rekening laat, zoals de eigen bijdrage, kunnen onder bepaalde omstandigheden tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan worden gerekend. In het geval rechtsbijstand wordt verleend op grond van een toevoeging kan in beginsel de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp worden aangenomen. Voor de verschuldigde eigen bijdrage ingevolge de Wrb kan bijzondere bijstand worden verleend, omdat de betrokkene een beroep heeft gedaan op de voorliggende voorziening, die voor de berekende eigen bijdrage niet toereikend is.
  • In CRVB:2013:BZ3215 oordeelt de Raad dat, zoals eerder is overwogen (CRVB:2006:AZ1426), de Wrb in beginsel als een toereikende en passende voorliggende voorziening kan worden aangemerkt als een betrokkene een aanvraag indient om bijzondere bijstand in de kosten van rechtsbijstand. De kosten van een procedure die de Wrb voor eigen rekening laat, zoals de eigen bijdrage, kunnen onder bepaalde omstandigheden tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan worden gerekend. In het geval dat rechtsbijstand is verleend op grond van een toevoeging kan in beginsel de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp worden aangenomen. Voor de verschuldigde eigen bijdrage ingevolge de Wrb kan bijzondere bijstand worden verleend, omdat de betrokkene een beroep heeft gedaan op de voorliggende voorziening, die voor de berekende eigen bijdrage niet toereikend is. De Raad wijst daarbij nog op de Nota van Toelichting bij de wijziging van het besluit Draagkrachtcriteria rechtsbijstand, waarin uitdrukkelijk de mogelijkheid is vermeld om op de bijzondere bijstand terug te vallen indien een rechtzoekende niet in staat is de eigen bijdrage te betalen.
  • In CRVB:2013:BY9838 oordeelt de Raad over de vraag of het college gehouden is bijzondere bijstand te verlenen voor de eigen bijdragen voor tandheelkundige hulp op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en zorg met verblijf in een instelling op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Uit deze uitspraak kan (nog) niet worden afgeleid dat eigen bijdragen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Zie annotatie bij deze uitspraak.
  • In CRVB:2006:AZ1426 oordeelt de Raad over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage in de kosten van rechtsbijstand. Het college wijst de aanvraag af en handhaaft dat besluit in bezwaar. Daaraan ligt ten grondslag dat de Wet op de rechtsbijstand een toereikende en passende voorliggende voorziening is (art. 15 WWB). De Raad oordeelt dat niet voor de kosten van rechtsbijstand een aanvraag is ingediend maar voor de kosten van de eigen bijdrage van de rechtsbijstand. Is een toevoeging op grond van de Wrb verleend, dan kan in beginsel de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp worden aangenomen. Daarmee is de voorliggende voorziening niet toereikend en is het college bevoegd bijzondere bijstand te verlenen. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad, betrekking hebbend op achtereenvolgens art. 1a ABW en art. 17 Abw, bestaat er geen aanleiding bijstand te verlenen voor zover een betrokkene daadwerkelijk een beroep kan doen op een voorliggende voorziening. Als een betrokkene in een concrete situatie evenwel een beroep doet op een voorliggende voorziening maar die niet toereikend is, bijvoorbeeld omdat kosten vanwege budgettaire redenen2 niet volledig worden vergoed dan wel daarvoor een eigen bijdrage wordt gevraagd, hebben burgemeester en wethouders de mogelijkheid om daarin aanvullende bijstand te verlenen. Bij een gedeeltelijke vergoeding voor een noodzakelijk geachte voorziening is aanvullende bijstand dus mogelijk. De Raad ziet geen enkel aanknopingspunt om in het kader van de toepassing van art. 15 lid 1 WWB anders te oordelen. Dit betekent dat de aanvraag van betrokkene om bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage in de kosten van rechtsbijstand niet op grond van artikel 15 lid 1 WWB en met verwijzing naar de Wrb of het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand kan worden afgewezen. De Raad tekent in dit verband nog aan dat in de Nota van Toelichting bij de wijziging van laatstgenoemd besluit in juni 2000 uitdrukkelijk gewag is gemaakt van de mogelijkheid om op de bijzondere bijstand terug te vallen indien een rechtszoekende niet in staat is de eigen bijdrage te betalen.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies


  1. thans bijdrage in de kosten 

  2. dit criterium heeft de Raad mijns inziens losgelaten in CRVB:2009:BK4230 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

9 − 5 =